Nadat de eerste drie dakspanten geplaatst waren en de daksparren (of daksporen) hierop bevestigd werden, konden we overgaan tot de samenstelling van de twee overige spanten. Deze twee spanten, die zich boven het schelft bevinden, hebben langere benen dan de andere. De ankerbalken ter hoogte van het schelft zitten immers een 70-tal centimeter lager. De hanenbalken van deze spanten komen wel op gelijke hoogte met die van de andere spanten. Omdat de benen van deze spanten langer zijn, is de helling ervan wel anders dan die van de drie eerste spanten. De dakcontouren werden als hulp met touwtjes opnieuw horizontaal uitgezet op de grond en het spant werd er aan aangepast.
De twee spanten en het ontbrekend deel van nok werden geplaatst.
Ook de gordingen werden aan beide zijden bevestigd op de hanenbalken. Vervolgens konden de overige daksparren geplaatst worden. De daksparren worden later aan de onderkant nog op lengte gezaagd.
Eerlijkheidshalve moeten we toegeven dat we de daksparren niet zoals destijds vastgezet hebben. Wij hebben ze vastgeschroefd met zogenaamde tellerkop- of flenskopschroeven met een lengte van 18 en 20 cm en 10 mm dik. Ze op de oude manier vastzetten (zie verder) geeft geen meerwaarde aangezien deze bevestigingen later niet meer zichtbaar zullen zijn. Ze verdwijnen immers onder het riet.
Voor de 17de eeuw, toen er nog vooral vierkante eiken kepers werden gebruikt, bevestigde men deze vaak doormiddel van houten toognagels. Tengevolge van de Middeleeuwse ontginningen en de houtplunderingen tijdens de talrijke oorlogen en crisisperioden, was het bos in de Kempen zeer schaars geworden. Enkel sommige bossen onder bescherming van bepaalde heren en abdijen bleven min of meer gespaard. Eikenhout was zeldzaam en duur geworden. Bijgevolg moest men noodgedwongen overstappen op dennenhout. Dat werd onder het Oostenrijks bewind (1713 – 1792) massaal aangeplant. (bron: https://kempvzw.be/home-1/kempvzw/cultuurhistorie%20van%20de%20gemeente%20mol). Deze ronde dennenhouten daksporen werden dan vastgezet met gesmede spijkers.
Oude tradities houden we graag in ere. Daarom plaatsten we een ‘mei’ op de nok. Een versierde meiboom op het dak zetten, is een oud volksgebruik dat teruggaat tot de Middeleeuwen. Het is een teken dat het hoogste punt is bereikt. Ook vandaag nog willen we met dit oude gebruik voorspoed en geluk afroepen. De boom staat symbool voor stevigheid en duurzaamheid. We hopen dat de schuur net zo groot, sterk en stabiel mag worden als een boom. Natuurlijk wordt er ééntje op gedronken!