Getuigenissen

De dwarsschuren en langgevelhoeves van de Boerestraat typeerden lang het Kempische platteland. Sinds 1874 bewoonde de familie Van Hoof de langgevelhoeve op de hoek van Boerestraat-Brandstraat, waar het gebinte van de schuur stond. Reporter van dienst Dirk Noels sprak met de kinderen Van Hoof, ondertussen bijna allen kranige tachtigers, over de tijd van paard en kar, garven en lindeblommekes.

Willy Van Hoof “Willy van Noëme” (28-03-1942) vertelt

Bron: fotoarchief Geert Opdebeek

In de winter was er altijd bedrijvigheid in de schuur.  Met een viertal boeren uit de buurt kwamen ze samen om koren en haver te dorsen. Mijn vader, nonkel en tante hielpen ook.  De kinderen moesten ook helpen.  Wie eerst in de schuur was mocht de bussels “garven” in de molen steken. 

Irena “Rène” Vanhoof (29-02-1940) vertelt

Bron: Fotoarchief Geert Opdebeek

Wat ik me als kind nog goed herinner, is dat het huis vroeger een grote open schouw had.  Er moest constant gestookt worden, of het papier viel van de muren van nattigheid.  In de stal van het huis stond een grote bietenmolen waarmee bieten en “patatten” gemalen werden voor de koeien. Deze maakte heel veel lawaai.

François “Franne” Van Hoof  (18-06-1944) vertelt

Bron: fotoarchief Geert Opdebeek

Van zolang ik mij herinner, hebben er altijd golfplaten op het dak van de schuur gelegen.  In 1912, met de brand op de Sluisstraat (dat moet ergens ter hoogte van de St. Leonardusstraat geweest zijn), stond er een noordwestenwind , waardoor gensters ervoor zorgden dat het vroegere huis op de hoek van de Boerestraat-Brandstraat is afgebrand, en vermoedelijk ook het rieten dak van de schuur.

Jos Van Hoof (04-04-1938) vertelt

Bron : fotoarchief Geert Opdebeek

Ik herinner me nog dat we vanuit de Diepestraat, waar we eerst woonden, op de boerderij in de Brandstraat zijn komen wonen.  Ik was toen nog maar een jaar of vijf.  Vader Hoof (Peter Jozef “Noëme” Van Hoof) woonde daar, ook “Lowieke van den Tweede” (Frans Lodewijk Van Hoof), hij was toen volgens mij de eigenaar van de boerderij, en “Meentje” (Maria Philomène Van Hoof).

Julia Van Hoof “Jet van Noëme” (22-02-1948) vertelt

Wat ik me nog goed herinner is dat we als kind moesten helpen met het stro binnen doen in de schuur.  Voor mij was dit een fijne klus.  De grootsten gooiden de pakken naar boven en de jongere kinderen moesten ze stapelen.  Onze schuur was alles behalve een speelterrein, voor mijn ouders was het een heilige plaats.  Soms speelden we er toch en verstopten ons in het hooi.  Onze pa deed dan de poort op slot en liet er ons pas uit wanneer het bijna donker was.  De volgende keer dachten we wel twee keer na…