September-Oktober 2022: Plaatsen van de gebinten

De opbouw van de Luyckenaar brengt enkele bouwkundige aanpassingen met zich mee. Om deze aanpassingen duidelijk te maken is een woordje uitleg en de daarbijhorende typologie wel op zijn plaats.

De schuur, zoals ze door Jonas werd aangetroffen, bestond uit 5 traveeën, ook wel beuken genoemd. Een travee, wat afgeleid is van het Franse woord travée (span) en oorspronkelijk van het Latijnse trabis (balk), is een deel van een gebouw dat wordt bepaald door twee opeenvolgende steunpunten in de lengterichting van het gebouw. Dit betekent dus dat de oorspronkelijke schuur bij de ontmanteling uit 6 gebinten bestond. Een gebint bestaat uit 2 gebintestijlen (of staanders) die verbonden worden door een ankerbalk (zie tekening). We weten niet met zekerheid of de oorspronkelijke schuur slechts uit 5 traveeën bestond, maar gaan daar wel van uit.

Typologie dwarsschuur (bron: Stichting de Brabantse Boerderij).

In het algemeen waren de schuren in de Boerestraat (en in de Kempen algemeen) niet voorzien van een recht zadeldak, maar wel van een schilddak. De zijmuren waren niet erg hoog en daardoor kwam het dak kort bij de grond. Het dak moest dan wel ter hoogte van de inrijpoort ‘opgelicht’ worden.

Op dit schilderij van Dirk Baksteen zijn de schilddaken met het ‘opgelicht dak’ boven de poorten, kenmerkend.

Had de Luyckenaaer oorspronkelijk ook een schilddak? Om een mogelijk antwoord daarop te krijgen, kijken we hoe een andere schuur uit de Boerestraat, namelijk die van Mieke Maes, was opgebouwd. De schuur van Mieke Maes staat nu in Bokrijk. Enkele foto’s van de afbraak en wederopbouw geven ons een goede kijk op de constructie van deze schuur. Wat onmiddellijk opvalt, is dat de centrale hoofdconstructie zeer sterk gelijkt op die van de Luyckenaar. Met dit verschil dat de schuur in Bokrijk uit drie traveeën bestaat en de Luyckenaar uit vijf.

De schuur van Mieke Maes tijdens de opbouw in 1956.
Bron: 2018-0838 Cahier Mol-Milligem en Mol-Sluis v2, Bokrijk

Op de volgende foto, genomen tijdens de ontmanteling van de schuur van Mieke Maes, is duidelijk te zien dat deze schuur een schilddak had. De lage muurtjes rondom deze constructie zijn reeds ontmanteld.

De schuur van Mieke Maes tijdens de ontmanteling in 1956. Hier is duidelijk de constructie van het schilddak te zien.
Bron: 2018-0838 Cahier Mol-Milligem en Mol-Sluis v2, Bokrijk

De centrale constructie stond middenin de schuur en het dak kwam veel lager bij de grond dan op bovenstaande foto te zien is. Rondom deze centrale constructie, op enige afstand van de gebintestijlen, werden lage muurtjes gebouwd. De dakconstructie werd dan doorgetrokken tot op deze muurtjes. Ook bij de Luyckenaar was deze uitbreiding nog aanwezig. Echter enkel aan de achterkant van de schuur.

Hier is de uitbreiding van het centrale geraamte va de schuur van Mieke Maes duidelijk zichtbaar.
Bron: Bokrijk
Aan de achterkant van de Luyckenaar was deze uitbreiding ook nog aanwezig. Bron: foto Jonas Van Craenendonck

Wij veronderstellen dan ook dat De Luyckenaar oorspronkelijk een schilddak had. Des te meer omdat we op de vele schilderijen, oude foto’s en prentkaarten van de Boerestraat, geen zadeldaken zien. Indien we er vanuit gaan dat de schuur oorspronkelijk een schilddak had, kunnen we wel enkele theorieën bedenken waarom dit bij de ontmanteling niet meer zo was. We weten o.a. uit getuigenissen dat het stro- of rietdak, na de brand van 1912 in de Sluisstraat, vervangen werd door golfplaten (lees over de brand de getuigenis van François “Franne” Van Hoof). Mogelijk zijn de ‘schilden’ (de 3-hoekige zijkanten) van het schilddak toen weggehaald omdat anders de golfplaten schuin moesten gemaakt worden. We kunnen ons wel inbeelden dat dat in die tijd niet eenvoudig was. Een slijptol had men nog niet. Het vervangen van een schilddak door een zadeldak, en dit met behoud van dezelfde grondoppervlakte, vereiste dan wel nieuwe spanten op de buitenste gebinten van de hoofdconstructie. Ook werden de uitbreidingen aan de linkse en rechtse zijkant waarschijnlijk ontmantelt. Deze muurtjes waren te laag om een spant op te zetten dat dezelfde afmeting had als de spanten die op de binnenste gebinten stonden. Het was dus eenvoudiger om op de zijmuurtjes weg te halen en op de twee buitenste gebinten een nieuw spant te zetten om alzo een zadeldak te bekomen.

Of de schuur hiervoor inderdaad aangepast werd, of misschien al eerder, gaan we waarschijnlijk nooit weten. De vele niet meer gebruikte pengaten in bijna alle balken, getuigen dat de schuur constant structurele wijzigingen heeft ondergaan. Echt een schuur in beweging.

Omdat we de schuur de typische vormgeving van een Kempische dwarsschuur willen geven, hebben we gekozen om de heropgebouwde schuur van een schilddak te voorzien. Zo zal de schuur lijken op de schuren die pronken op de schilderdoeken van o.a. Jacob Smits en Dirk Baksteen. Ze zal dan de sfeer oproepen die zo eigen was voor de Boerestraat van weleer. Uiteraard zal de wederopbouw gebeuren met alle respect voor de originele constructie. De gebinten, zoals ze net voor de ontmanteling aangetroffen werden, zullen op een paar technisch noodzakelijke aanpassingen na, identiek terug opgebouwd worden.

De constructie wordt dus links en rechts uitgebreid zodat het dak kan doorgetrokken worden. Deze uitbreidingen zullen wel een beperkte breedte hebben van ongeveer 2 meter. We moeten 2 muurconstructies, die hoogstwaarschijnlijk vroeger ook aanwezig waren, heropbouwen. Deze muren zullen minder hoog worden dan de bestaande gebinten. De achterste muur wordt ook vernieuwd daar de bestaande constructie te zeer aangetast was door houtrot.

Aan beide zijden wordt een muurconstructie toegevoegd.

De ankerbalken van de 2 buitenste gebinten van de oorspronkelijke constructie bestaan uit 2 delen. Deze ankerbalken werden gekoppeld door middel van een schuine haaklas (zie tekening). Op zich een zeer stevige verbinding, maar niet aangewezen voor een vrijdragende ankerbalk. Later komt er aan de rechterkant een schelft waarop toch een aanzienlijk gewicht aan hooi opgestapeld zal worden.

De 1ste en 6de ankerbalk bevatten beiden een haaklas.
De haaklas van de oorspronkelijk eerste ankerbalk. Door een wig in de tapse opening te slaan, worden de balken stevig tegen elkaar gedrukt. Bron foto: Hansfried Van Craenendonck

Hoe lossen we dit op? We hebben er voor gekozen om de gebintestijlen van het oorspronkelijke 1ste en 6de gebint te voorzien van nieuwe (oude) ankerbalken. De originele ankerbalken verplaatsen we naar de zijgevels en voorzien we van nieuwe (oude) staanders.

De extra ankerbalken, die minstens 7 meter lang moeten zijn, hebben we gevonden in Herk-de-Stad. Ze zijn afkomstig van een oude vierkantshoeve. Eén van de balken was op het uiteinde over een lengte van ongeveer 1 meter tot in de helft van de balk te zeer aangetast door insecten. We hebben een inzetstuk geplaatst zodat we toch de volledige lengte van de balk konden benutten.

Het verwijderde slechte stuk.
De nieuwe ankerbalk met het nieuwe inzetstuk is verbonden met de originele gebintestijl.
Het gebint met het inzetstuk is geplaatst.
Op de schragen ligt de oorspronkelijke ankerbalk met de schuine haaklas. Vooraan ligt de vervangende ankerbalk klaar.
De vervangende ankerbalken worden van pennen voorzien.
De eerste bewoner van de schuur is een feit. Een pimpelmeesje heeft een slaapplek gevonden.